Blog
A silk route through Africa (9)
09/07/17
9 OlafHet is doodstil en er daalt een laag heiige lamlendigheid vanaf de berg Süphan over het stadje Ahlat aan het “Van” meer. Om een gezellig barretje of een sfeervol restaurant hoef je in het pas gerenoveerde, van binnen uit glanzend marmer opgetrokken hotel ‘Selcuklu’ ook niet te komen. Ontbijt –sorry, het is vasten Mijnheer- wordt in deze periode niet geserveerd. Het personeel dat nauwelijks een woord over de grens spreekt is niet onverdienstelijk maar warmte en Ramazan eisen ook op hen tol. Wat het hotel wél heeft is een grote vlakke parkeerplaats en dat is weer prettig als je de volgende ochtend kruiskoppelingen van een dame op leeftijd moet doorsmeren. Naarmate de reis vordert verbaas ik me in toenemende mate over de hoeveelheid ongeplande grote en kleine reparaties en improvisaties die gedaan moeten worden om deze één á twee persoons-caravaan in beweging te houden. Waar bij de voorbereiding ik zelf goeddeels de agenda kon bepalen wordt laatste nu meer dan eens bepaald door kuren of regulier onderhoud van Edna.
Wanneer ik het smeervet van het lijf en uit mijn haren gespoeld heb gaat het verder naar Dogubayazit, een plaats vlak aan de Oostgrens van Turkije, via een route van ruim tweehonderd Kilometer over redelijk goed begaanbaar asfalt. Het blauwe “Lake Van” ligt vlak als een spiegel en bij iedere kromming van de bochtige weg naar het Oosten verschijnt een panorama dat schreeuwt om goudbruin getinte “Cosmopolitan” modellen in strak gekleurde bikini’s. Eindelijk is daar bij het dorp Karahan de scherpe kromming aan de uiterste oever van het meer en klimt de route naar het Noorden in de richting van het nabij Dogubeyazit gelegen Mount Ararat. De bezorgdheid om aanslagen van met name de PKK is in heel Turkije aanwezig maar wordt met name in dit gebied en in de omgeving van Diyarbakir tastbaar. Bij Caldiran dat laat in de middag nog slechts zeventig Kilometer van m’n bestemming is verwijderd rijzen de bergen hoog op en kijken vanaf de toppen strategisch gelegen militaire bases op me neer. De ooit door vulkanen als Mt. Ararat uitgebraakte lava ligt aan weerszijden van de smalle weg en versterkt, in de wetenschap dat ik nauwlettend wordt geobserveerd, een met iedere hoogtemeter toenemend beklemmend gevoel.
Dan verschijnt voor me een stilstaande grijze personenwagen waarvan de bestuurder aarzelend kijkt naar iets wat zich achter een dwars over de weg gestapelde formatie van rotsblokken bevindt. Het blijkt een door zwaar bewapende militairen en een pantserwagen bewaakte blokkade. Vanaf de daarachter liggende heuvel daalt een vrachtwagen stapvoets af, zigzaggend tussen op onregelmatige afstand geplaatste obstakels. Omdat de bestuurder van de personenauto geen aanstalten maakt in beweging te komen geef ik langzaam gas en rijd voorzichtig in de richting van de honderd meter verder gelegen blokkade. Een in camouflagekleuren en met kogelwerend vest geklede militair brengt zijn wapen in gereedheid, komt gespannen op me toe en gebaart te stoppen. Wanneer ik hem vraag wat er gaande is roept hij zijn meerdere, een gebroken Engels sprekende man die uitlegt dat de weg is afgesloten in verband met de angst voor terroristische aanslagen. De man is allervriendelijkst maar onverbiddelijk. Doorrijden is uitgesloten, zegt hij terwijl ik de vrachtwagen achter hem van de weg zie afdraaien. “Maar, hoe kom ik dan in Dogubeyazit?” vraag ik hem nu. Er volgt een lang verhaal in het Turks waar ik niets wijzer van word dus gebaar ik hem te wachten totdat ik de kaart van Turkije over de motorkap heb uitgespreid. Dan klaart hij op: “Ah, Turkey map...! Very good!” waarna we gezamenlijk onder het oog van diverse strijdmakkers over de boezem van Edna hangen. Met zijn wijsvinger duidt de man dat ik het grootste deel van de route terug moet rijden naar Lake Van en via de plaatsen Ercis en Agri uiteindelijk weer naar het Oosten, naar Dogubeyazit moet zien te komen. Een omweg van enkele honderden kilometers! OK, er zit niets anders op zucht ik maar vraag dan of de militair met mij op een selfie wil. Ja, dat wil hij wel en dat willen z’n collega’s ook.
Aangezien het onmogelijk is deze dag Dogubeyazit op een nog enigszins redelijk tijdstip te bereiken leg ik me maar neer bij een dag tijdverlies en besluit tijdens de afdaling wat close-ups te maken van het lava gesteente met bergen op de achtergrond. Terwijl ik gehurkt tussen de rotsen inzoom op de zwarte massa stopt op de weg een rode Renault Clio die ik niet eerder had opgemerkt achter de Land Rover. Ook deze bestuurder is kennelijk teruggestuurd bij de controlepost. Uit de kleine auto rijst een magere blanke man in een wit overhemd met een baardje en een lange vanuit een warrige haardos groeiende paardenstaart. “Excuse me, but do you speak English? Can you please explain what the soldiers want us to do?” vraagt hij verlegen. Waar hij vandaan komt vraag ik, een beetje verbaasd een buitenlander in dit zo ver naar het Oosten verlaten gebied te treffen. “Belgium” is het antwoord. “Ah”, het accent nu herkennend, “dan kunnen we Nederlands spreken”. Opgelucht haalt de man van achter in de dertig nu adem en zegt en zegt dan in mild Vlaams: “Ach, da’s wel zo plezant. Mijn naam is Olaf, aangenaam”.
We raken aan de praat en wanneer ik Olaf uitleg wat de soldaten hebben aangegeven is hij zichtbaar teleurgesteld. In een vroeger leven was hij horlogemaker en leverde hij naar eigen zeggen werk op hoog niveau. Nachten kon hij doorbrengen om een gecompliceerd haperend uurwerk dat door anderen was opgegeven toch weer aan de praat te krijgen. “Ik ben een beetje autistisch, zie ge” verklaart hij. Olaf is in Turkije om zijn “singulariteit” te ontdekken “want ik had hier eigenlijk niet mogen zijn”. Zijn ouders hebben elkaar tijdens een ‘one night stand’ ontmoet waarvan hij het ongewenste resultaat is. De opvoeding kwam voor rekening van grootmoeder. Olaf is op weg naar de ark van Noach dat gelegen zou zijn bij Durupinar, op ongeveer twintig Kilometer van Dogubeyazit. “Ik ben absoluut niet gelovig” zegt hij dan “maar ik geloof dat mijn cellen bestaan en als die het verkiezen ergens in te geloven, ach dan zij dat zo. Desalniettemin heb ik de bijbel van A tot Z gelezen en zeg.... het klopt allemaal!”. Op mijn niet begrijpende blik legt hij uit: “Ik bedoel... dat van de ark van Noach, je weet wel. Het is aangetoond dat de hier gevonden resten écht bestaan uit versteend hout. Als je Genesis leest is het zeer wel denkbaar dat hier vroeger intelligente wezens hebben rondgelopen.” Enthousiast nu legt Olaf uit dat hij bezig is met een project om in Antwerpen een soort ‘Kibutz’ op te zetten waar mensen kunnen werken in een geheel zelfvoorzienende gemeenschap. Het bestaat tot nog toe enkel maar in zijn hoofd want hij moet het verder uitwerken. “Als ge kijkt naar de infrastructuur van Antwerpen dan ligt alles al klaar!”. Dáárom is hij zo geïnteresseerd in de ark van Noach en is hij in een gehuurde Renault Clio vanuit Ankara met verder niets behalve een klein tentje naar hier gekomen omdat hij wil begrijpen hoe het is om vanuit het niets een samenleving op te bouwen....
Omdat het nu echt te laat is om verder te trekken spreken we af om de tenten op te zetten bij een nabijgelegen dorpje. Olaf is hier in eerste instantie ongelukkig mee en wil “ergens buiten op een berg ver van iedereen” kamperen. Wanneer ik begin met het uitzetten van de kampeerspullen zegt hij: “Excuseer, ik ben net ‘ne kat. Ik moet eerst even m’n omgeving gaan verkennen weet ge”, en rent vervolgens weg de heuvels in voor een rondje joggen. Na een tijdje komt hij hijgend terug en begint met het opzetten van een éénpersoons trekkerstentje terwijl ik ondertussen het eten prepareer. De eau de Cologne met citroen geur die ik hem aanbied -in Turkije een veel gebruikte verfrissende ontsmetting voor gezicht en handen- wijst hij af. “De alcohol van de eau de Cologne vernietigt de nano uiteinden van ons zenuwstelsel waardoor de tactibiliteit afneemt”, zo verontschuldigd hij. Wanneer ik echter voor ons beiden een maaltijd opdien zakt hij tevreden achterover in zijn stoel en zegt: “ik had enkel een meloen meegenomen”
Reacties: ard-van-gerdijk@hotmail.com